maandag 25 april 2016

Joséphine Fesser hoofdrol in nieuwe roman 'Maannachten'


Joséphine Fesser- Borrhée, van Nederlandse komaf, is de hoofdpersoon in mijn nieuwe historische roman 'Maannachten'. Joséphine, tekenlerares, is de vrouw naast de bekende Hollandse schilder Johan Barthold Jongkind. Beiden werden geboren in 1819 en overleden in 1891 enkele maanden na elkaar in Frankrijk en werden naast elkaar begraven. Hoewel zij getrouwd was met de kok Alexandre Fesser en een zoontje had genaamd Jules, nam zij haar hele leven de zorg en de zakelijke belangen op zich van de qua karakter zeer onrustige schilder Jongkind. Haar echtgenoot Alexandre Fesser verbleef als kok op een kasteel, terwijl Joséphine in Parijs samen met Jongkind een appartement/atelier bewoonde. Zij ontmoeten elkaar in 1860 in Parijs via de kunsthandelaar Pierre Martin, wiens collectie eigentijdse schilderkunst zij regelmatig komt bekijken. Mede door Madam Fesser, zoals de kunstenaar haar stug zal blijven noemen, hervindt Jongkind zijn geestelijke rust, hij had soms last van waanideeën en dronk overmatig, en komt zijn carrière weer tot bloei. Ook in de geschiedenis van Joséphine zijn er talloze vraagtekens waar door de tijd heen nooit een antwoord op is gekomen. Waarom leefden Alexandre en Joséphine ieder hun eigen leven, terwijl zij getrouwd bleven. Hoe kon het bestaan dat Joséphine en Jongkind regelmatig op bezoek gingen bij Alexandre?Waarom was Jongkind na het overlijden nog zoveel meer van slag en onder de indruk van de dood van Alexandre dan de familie. Het zijn maar een paar vragen, maar voor mij een reden deze lacunes in de geschiedenis op te sporen en daar fictief een aannemelijk verhaal van te maken. Dit jaar is het precies 125 jaar geleden dat beiden overleden.

zaterdag 2 april 2016

De Wolkenkijker bijna voltooid

 
Het manuscript 'De Wolkenkijker' is bijna voltooid. Nu lijkt het alsof ik dit boek in een maand heb geschreven, maar dat is niet zo. Al voor ik begon aan mijn trilogie en 'Het geheim van Assendelft' was ik al aan dit boek begonnen. Maar door het grondige onderzoek en inlezen in de geschiedenis van de VOC Zeeland, heb ik daar de laatste maand veel profijt van gehad. Dat er weinig van mijn hoofdpersoon Sara Johanna Hoevenaar, echtgenote Frans Naerebout, bekend was, is eigenlijk heel fijn. Door zijn calendarium te nemen, wist ik wat er in die jaren gebeurde, welke schepen hij van de ondergang redde, waar hij was en wat er allemaal plaatsvond in Vlissingen. Aan mij de taak om van haar leven een voorstelling te maken. Naast het krijgen van haar zes kinderen en de zorg van de drie kinderen van zwager Jacob Naerebout, waren dat de gegevens waar ik het mee moest doen. Toch denk ik, dat ik van haar een geloofwaardige vrouw heb gemaakt. Een vrouw die hoopte wanneer ze zwanger was, dat het een meisje zou worden, omdat de angst voor de zee groot was, die als echtgenote ook werd buitengesloten, waardoor zij voor zich zelf moest opkomen. Maar toch ook een vrouw, die haar man door dik en dun steunde, wanneer hem door de Bewindhebbers van de Kamer Zeeland gouden bergen werden beloofd, wanneer hij een groot duur VOC schip redde, dat veel geld en goederen aan boord had. Voor Naerebout waren de vaak meer dan vierhonderd opvarenden op deze schepen van meer belang, dan geld en goederen. Haar verontwaardiging was vaak groot, dat met het verzoek van de Bewindhebbers om een schip met gevaar voor eigen leven te redden, tegelijkertijd haar gezin in de waagschaal werd gesteld. Niet alleen haar sterke kanten, maar ook haar zwakheden ten aanzien van de equipagemeester Benteyn spelen in het boek een belangrijke rol. In haar achterhoofd moet ze vaak gedacht hebben weduwe te worden, zeker wanneer Frans een jaar wegbleef en zelfs op Kaap de Goede Hoop terecht kwam, zonder iets van hem te vernemen. Niets menselijks is haar vreemd. Tegelijkertijd is de equipagemeester de aangewezen persoon om Naerebout als loods op pad te sturen, wanneer je het van de sombere kant bekijkt, zelfs de mogelijkheid heeft om hem de dood in te jagen. Hoe deal je als vrouw tussen deze twee mannen, wanneer je bij zijn reizen weinig of geen geld hebt en ook niet weet of er bij overlijden een bedrag beschikbaar komt bij de behoorlijk op de penning zijnde Bewindhebbers. Wat doe je wanneer één van je pleegkinderen wegloopt en door zielenkopers op één van de VOC schepen terecht komt. Hoe vind je hem terug en hoe krijg je hem vervolgens van boord. Wie is er dan voor nodig, de binnenvetter die je echtgenoot is, en als loods en mensenredder een potje kan breken bij het gezag of Benteyn, de invloedrijke equipagemeester. Ze is een vrouw van vlees en bloed geworden, een moederkloek waar het de kinderen betreft, fel wanneer haar onrecht wordt aangedaan, maar ook minnares en warme echtgenote. Het is een leven geworden dat zich afspeelde tussen 1756 en 1816 en waarvan ik haar huwelijksjaren van 1775 tot bijna aan haar dood in 1816 heb beschreven. Eerst in Vlissingen, later in Goes. Zelf denk ik dat haar leven er wellicht zo heeft uitgezien. Sara Naerebout mag dan wel wat haar leven betreft buiten de archieven zijn gebleven, met dit boek De Wolkenkijker hoop ik haar toch een gezicht te hebben gegeven, waar je als lezer nog wel eens aan terug denkt. Wanneer dit het geval is, zal het boek De Wolkenkijker voor mij geslaagd zijn. 

vrijdag 4 maart 2016

Nieuwe historische roman, werktitel 'De Wolkenkijker'


Vanmorgen aan een nieuwe historische roman begonnen. Het onderzoek daarvoor is verricht en het verhaal speelt zich ditmaal af in Zeeland. Gedeeltelijk in Vlissingen en uiteindelijk in Goes. De garnalenvisser, mensenredder en zeeloods o.a. bij de VOC Frans Naerebout (1748-1818) is in Zeeland geen onbekende (ik stam er rechtstreeks vanaf via zijn zoon Levinus). Er staat van hem een standbeeld op de boulevard van Vlissingen en ook in het museum in Vlissingen is bijvoorbeeld dit portret van hem te zien. We weten veel van hem door onder andere het boekje dat J. Stamperius ooit schreef over zijn heldendaden en de Lofrede, die werd uitgesproken in de Vergadering van het Goesche Departement, der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, verschenen in 1819. Mijn ingang om een roman te schrijven is dan ook niet Frans Naerebout zelf, maar zijn vrouw Sara Johanna Hoevenaar (1755-1816). Van haar is in de archieven weinig meer bekend dan de datum wanneer ze geboren werd te Sluis en ze zijn zestal kinderen baarde. Toch moet het een bijzonder leven geweest zijn. Heel onzeker ook wanneer je echtgenoot op het koopvaardijschip de Voorland stapt als loods om het tot het Kanaal (tussen Engeland en Frankrijk) te begeleiden. Van het konvooi strandt een deel van de schepen op de zandbanken en andere schepen vallen door verraad in Engelse handen. Naerebout weet de Voorland veilig en zonder problemen naar Kaap de Goede Hoop te loodsen. Op de terugweg wordt hij krijgsgevangene van de Engelsen en wordt uiteindelijk naar Londen gebracht. In die tijd geen mobieltje om je vrouw te melden: Zet de aardappelen maar lager, want ik zit op Kaap de Goede Hoop. Aan mij dus om aan de hand van de tijdlijn (calendarium) van Frans Naerebout, het leven van Sara te beschrijven. Hoe ging het haar in die tijd af wanneer hij weg was, hoe kwam ze aan haar geld, hoe ging het met de opvoeding van de kinderen? Kortom hoe zag haar leven in Vlissingen er in die tijd uit. Ik laat me voor deze roman dan ook opsluiten in het hoofd van Sara Johanna Hoevenaar en kijk mee hoe zij aan haar leven inhoud geeft.

zondag 28 februari 2016

Hoofdpersoon Sara du Faget van Assendelft woonde op het Lange Voorhout, huidige huisnummer 20


Mijn hoofdpersoon Sara Louisa du Faget van Assendelft woonde tot haar overlijden in 1807 op het Lange Voorhout 20. Het Lange Voorhout te 's-Gravenhage is een van de mooiste en voornaamste straten van de 18de eeuwse Republiek. De bewoners leidde er een vrij decadent leven, dat ze onderhielden door elkaar over en weer te bezoeken. Tijdens deze ontmoetingen, de zogenoemde jours, speelden ook de dames een belangrijke rol. Omdat het mijn wens was om heel dicht bij Sara te komen, kun je je alleen maar een voorstelling van haar maken, wanneer je nauwkeurig uitzoekt hoe haar omgeving er uit ziet. Daarbij komen dan direct allerlei vragen bovendrijven. Hoe ging zij gekleed, de mode dus van die tijd, hoe zag haar dagindeling er uit, welk politiek klimaat heerste er. Dit is wat we als schrijver de colour locale noemen, de achtergrond en het decor waarin zij zich bewoog. Voor wat betreft de jours, de beleefdheidsbezoekjes, die men bij elkaar aflegde bestond een bepaald patroon. Het kwam soms voor dat men jaarlijks een lijst van zo'n 85 adressen afging, waarvoor het rijtuig in gereedheid moest worden gebracht. Daarnaast waren er nog de sociëteiten en verenigingen alwaar men informele contacten onderhield. Het dagboek van een tijdgenote, Magdalene van Schinne geeft een prachtig inkijkje in het leven van Sara. Zij noemt haar menigmaal in het door haar bijgehouden dagboek. Het Lange Voorhout was in die tijd ook de straat waarvan de bewoners plat gezegd, een beetje tegen elkaar op boden, in aanzien, rijk zijn en het daarbij behorende uiterlijk vertoon. Hun panden en gevels werden meer en meer verfraaid. Men had er wat voor over om er toch maar vooral bij te horen. Maar niet alleen de gevels, ook de interieurs hielden gelijk tred. gevoelig voor het oordeel van de naast omgeving werd met gestileerd stucwerk en fraai geschilderde behangsels, de levensstijl van de bewoners geaccentueerd. Ik heb geprobeerd om in mijn boek de decadente stadse rijke, tegenover de arme bevolking van het eiland Hoeksche Waard te zetten, in dit geval het dorpje Heinenoord, waar Sara een buitenverblijf had, het Hof van Assendelft. Ook het verschil tussen de stadse leeghoofdigheid tegenover de dicht bij de natuur levende eilandbewoner die vaak in die tijd niet konden lezen en schrijven, maar qua gevoel soms zoveel meer in hun mars hadden. Toch gebeurt het onmogelijke Sara wordt op haar buitenverblijf verliefd op de dicht bij de natuur levende Dirk van der Pligt. Het geheim van Assendelft is dan ook een onmogelijke, meeslepende liefdesgeschiedenis geworden, die bijna een leven lang heeft geduurd. Het was heerlijk om in deze setting de beide karakters en hun omgeving in het verhaal een rol te laten spelen. Op deze collage een indruk van het prachtige Lange Voorhout en het fraaie pand dat destijds door Sara werd bewoond.

maandag 22 februari 2016

Historische roman 'Het geheim van Assendelft' licht een tipje van de sluier op. Verschijnt in het najaar 2016


Mijn historische roman 'Het geheim van Assendelft' is af en zal dit najaar bij uitgeverij Zomer & Keuning verschijnen. Het Hof van Assendelft is in de Hoeksche Waard, samen met de boerderij Oost Leeuwenstein bekend als Museum Hoeksche Waard, een echt streekmuseum. Mijn hoofdpersoon Sara Louisa du Faget van Assendelft was de laatste ambachtsvrouwe van Heinenoord en verbleef regelmatig op haar 'buiten'. Zij was door vererving eigenaresse van veel land in en rond Heinenoord met bijbehorende 'heerlijke rechten' zoals het visrecht, jachtrecht en recht van tienden. De rentmeester behartigde de financiële en zakelijke belangen ter plekke in de heerlijkheid. Sara werd geboren in 1717 en stierf op 90-jarige leeftijd in 's-Gravenhage. In eerste instantie werd aangenomen, dat zij kinderloos gestorven was, zij was immers ongehuwd, echter uit archiefstukken is gebleken dat zij op 37-jarige leeftijd in 1754 is bevallen van een dochter Sara. In die kringen een werkelijke schande en wanneer dit gebeurde moest er veelal afstand van het kind worden gedaan. Zij kreeg de achternaam Sevenbergen (een veel voorkomende naam in de Hoeksche Waard) mee. Waarschijnlijk de achternaam van het gezin waarin zij opgroeide. Dat zij ongetwijfeld van het kind gehouden heeft, blijkt alleen al uit het feit dat zij het kind ook de voornaam Sara meegaf. Ook zijn er stukken gevonden waarin het kind zelfs een derde deel van de totale erfenis kreeg.  Wie in de archieven een leven natrekt komt altijd weer voor vragen te staan. Sommige documenten geven een mooi beeld van hoe iemand heeft gehandeld, maar roepen tegelijkertijd ook vragen op. Wanneer het dan in de bedoeling ligt om een fictionele historische roman te schrijven zijn juist die vragen mooi om er een antwoord op te geven. Zo liet zij de graftombe van de van Assendelfts in de kerk van Heinenoord dichtmetselen, terwijl zij zelf nog in leven was. Blijkbaar wilde zij daarin niet bijgezet worden na overlijden. Toch geven de archieven aan dat toen zij in 1807 in 's-Gravenhage overleed, het lichaam werd overgebracht naar Heinenoord. Waarom liet ze het graf verzegelend en tenslotte dichtmetselen, en waar ligt zij zelf in Heinenoord begraven, vraag je je dan af. Ook werd er een (zelf)moord gepleegd op de zolder van het huidige Hof van Assendelft. Allemaal zaken die de archieven niet of gedeeltelijk prijs hebben gegeven. Van het vrij decadente leven dat zij leidde aan het Lange Voorhout 20 (het hedendaagse huisnummer) is wat meer bekend omdat een tijdgenote haar benoemde in haar dagboekjes, die later werden gepubliceerd. Ook gaf het archief prijs dat zij huisconcerten organiseerde in haar woning aan het Lang Voorhout. Op een van de krabbelige briefjes van Leopold Mozart kwam ook de naam van Sara du Faget van Assendelft voor. Allemaal prachtige gegevens voor een roman, waar ik dan ook dankbaar gebruik van heb gemaakt. In mijn historische roman heb ik vooral het decadente leven van de hofstad tegen dat van de arme boerenbevolking willen afzetten en ik denk dat ik daar redelijk in ben geslaagd. Ik ben overigens mijn roman begonnen toen het huidige hof nog moest worden gebouwd. Daarvoor stond er naar alle waarschijnlijkheid een houten hofstede. Sara gaf na het overlijden van haar vader de opdracht om het Hof in steen op te laten trekken, over het waarom ze dat deed heeft in mijn boek alles te maken met een overweldigende meeslepende liefde! Nieuwsgierig? Koop in het najaar 2016 mijn roman 'Het geheim van Assendelft' 

donderdag 21 januari 2016

Trilogie rondom boerderij aan het voormalige Zandpad in Puttershoek


Rondom deze boerderij aan het voormalige Zandpad te Puttershoek, Hoeve Bouwlust genoemd, speelt zich een meeslepend verhaal af, dat ik het afgelopen jaar schreef. Het verhaal bestaat uit drie delen en beslaat de periode 1920-1960. In het eerste deel keren we terug naar de jaren twintig. Om precies te zijn 1920. Driek Kruithof is de jongste in een gezin van drie jongens. Hoewel een opvolger op Hoeve Bouwlust in de toekomst gewenst zou zijn, zien de jongens er niets in. Drieks droom is om schilder te worden. Tijdens zijn studie wordt hij verliefd op dorpsgenootje Janna, die in Dordrecht in het naaiatelier van de excentrieke Cornelia Stigter werkt. Driek krijgt tijdens zijn studie een ongeluk en herstelt van een hersenschudding bij het kunstenaarsgezin Van Randwijk. Wanneer hij weer wat opknapt inspireert de omgeving, waar de logeerpartij plaatsvindt, de creatieve Driek enorm. Hij leert er ook Elsje, de dochter van Van Randwijk, kennen. Samen met haar trekt hij er op uit om in de vrije natuur te schilderen. Janna is jaloers op de manier waarop hij met Elsje omgaat. Uiteindelijk eindigt hun verkering.  Na de breuk verzet Janna haar zinnen en gaat haar eigen weg. Ze wordt zakenpartner van Cornelia in het naaiatelier in Dordrecht. Het zit Driek daarna niet mee. Hij verliest niet alleen Janna, in de tussentijd sterft ook zijn broer aan griep en wordt hij tegengewerkt in zijn eigen schildersbedrijf. Er wordt ingebroken in zijn werkplaats, waarbij zijn schilderwerk wordt vernietigd. Driek is ten einde raad als ook blijkt dat hij is bestolen. Van de dader geen spoor. Vervolgens worden de door hem geschilderde kerkbanken door onbekende oorzaak verknoeid, hetgeen in het dorp veel stof doet opwaaien. Zal de liefde tussen Janna en Driek ooit weer opbloeien? En komt er klaarheid in de reeks tegenslagen die hij te verduren heeft binnen zijn bedrijf?

Dit eerste deel wordt uitgegeven bij uitgeverij Zomer & Keuning en verschijnt begin 2017. Deel 2 staat op de rol voor het najaar 2017, het derde voorjaar 2018. Deze roman is gebaseerd op historische feiten, daarmee is een begin gemaakt voor een boeiende trilogie, die zich voornamelijk afspeelt in Puttershoek en Dordrecht.
 

zondag 17 januari 2016

Schrijven is reizen in je hoofd


Schrijven is reizen in je hoofd. Ik heb de afgelopen periode veel geschreven en dus veel gereisd. Vorig jaar drie boeken, samen vormend een trilogie waarvan het eerste deel in het najaar uitkomt bij uitgeverij Zomer & Keuning. Voor deze boeken hoefde ik niet ver. Het complete verhaal van de drie boeken speelt zich af in Puttershoek en Dordrecht. Voor het boek waar ik nu aan bezig ben, met de voorlopige werktitel 'Het geheim van Assendelft', reisde ik ook nog eens ver terug in de tijd. Was het bij de trilogie nog de tijd rond 1920, voor dit laatste boek reisde ik terug naar de 18de eeuw. Naar het statige Lange Voorhout in 's-Gravenhage waar mijn hoofdpersoon het beklemmende leven leidt tussen hooggeplaatsten. Waar theekransjes, herensoos en kaartavondjes het bestaan vormen. Waar een eigen keuze voor een passende echtgenoot niet aan de orde is. Een echtgenoot die niet uit liefde wordt gekozen, maar om zijn inbreng om het rijke bestaan financieel op een nog hoger plan te brengen. Ik reis mee in het leven van Sara du Faget van Assendelft en tijdens die reis ben ik in haar hoofd volop aanwezig. We verblijven nu op het Hof te Heinenoord. Ze is er samen met haar vriendin Hille die naast haar woont op het Voorhout. Sara is er Ambachtsvrouwe van Heinenoord, Hille Vrouwe van Beijerland en Piershil. Het Hof is nog niet opgetrokken in steen zoals wij dat nu kennen als Museum Hoeksche Waard. Het is een rijke boerenhofstede veelal in hout opgetrokken. Na twee dagen op het Hof reist Hille naar Beijerland. Sara is nu alleen op het Hof. Ze zal samen met rentmeester Leeuwenburgh naar het achterstallig onderhoud kijken en het laten repareren, waar haar vader dit heeft verzuimd. In de grote zwart geteerde schuur staan geiten en er lopen kippen op het erf. Met wie deelt Sara het verblijf op het Hof, van wie zijn de dieren? Net als zij op een mooie voorjaarsdag haar schouderdoek af doet, haar kousen uittrekt en de zon haar blanke huid streelt, zwaait de tuinpoort open.... Ik kijk via mijn toetsenbord en scherm gespannen mee wie daar binnenstapt en hoe het verhaal zich verder ontwikkelt. Het belooft, denk ik, een mooie, maar spannende reis te worden, waar ik op bescheiden afstand in meereis. Soms niet wetend waar het naar toe zal gaan. Maar uiteindelijk zal ook deze reis als schrijver wel ergens eindigen en zal het uiteindelijk worden overgedragen aan de uitgever. Die als een echt reisbureau het boek vervolgens aan mijn lezers zal willen verkopen!